achtergrond

Nieuws

Archief

02 juni 2018 - BVA ONE DAY INSPIRATION - CHARLEROI NAVERSLAG

02 juni 2018 - BVA ONE DAY INSPIRATION - CHARLEROI NAVERSLAG

BVA ONE DAY INSPIRATION
6 jun. 2018

De laatste architectuuruitstap naar Charleroi, georganiseerd door BVA, was een schot in de roos. Niet alleen maakten de leden kennis met de oude harde industriële infrastructuur van deze staal- en mijnstad, ook de frisse actuele stedenbouwkundige aanpak lag op het traject. Al even heerlijk waren de architecturale parels in de omgeving zoals Maison Bulle en het Fotografie museum van de het Brusselse ontwerpkantoor L’Escaut.

De grauwheid van de ochtend maakte snel plaats voor een zonovergoten architectuurroute. Zeker inspiratievol en met gezellig volk om ons heen. 15 architecten genoten weer volop van een goed voorbereid programma. Met dank aan ir. Mark Larmuseau. Hij begeesterde ons allemaal door zijn niet aflatend enthousiasme. Het begon al met een heuse voltreffer. In Fleurus maakten we kennis met een organische woning, aangeduid als maison tricot omdat hiervoor textiel werd aangewend. Ir-arch. Philippe Mousset, de bedenker van dit woonexperiment, is speciaal voor deze uitstap komen opdagen. Hij noemt het materiaal fibre en verwijst naar toile de soutien-george. Zijn uitleg spreekt boekdelen. In 1981 was hij jong jeune père, maar tevens de geestelijke vader van deze ‘gekke’ woning die in de tuin  van een vierkantshoeve intussen algengroen is geworden. In betere dagen, en dat is te bekijken op een filmpje, zag de woning er sneeuwwit uit. Met een paar vrienden gaf hij door het gewillig en flexibele textiel de woning zijn huidige vorm, niet zonder erotische toespelingen zoals de inkomdeur zonneklaar aangeeft. Tien jaar heeft Mousset er gewoond, toen was het over en out en werkte hij met de Hongaarse architect Antii Lovag, de ontwerper van het Palais-Bulles (Bubbelpaleis) in Théoule-sur-Mer aan de Azurenkust. Het vormelijk verband met Fleurus is gauw gemaakt, alleen gebruikte Lovag geen fibre maar beton.

Villa Paquet

Dat mode-icoon Pierre Cardin er tijdelijk zijn zomerverblijf van maakte, mocht hier niet onvermeld blijven. De toon van de dag was daarmee gezet. We verzetten onze zinnen even later in Gerpinnes, een deftige villawijk in de zoom van Charleroi met heerlijke villa’s, massief uitgewerkt, dan weer fijn gedetailleerd zoals de villa Paquet uit 1936 met zijn magere ijzeren relingen, fraai gebogen glaspartijen en al even elegante balkons. Auteur van deze villa is Marcel Leborgne, beroemd om zijn massief ontwerp van onder meer Villa Dirickz in Sint-Genesius-Rode. Wij zagen met eigen ogen de kubistisch geblokte villa Bailleux in Loveral, stammend uit de late jaren twintig. Onderweg houden we halt bij de woning Alphonse Darville, evenzeer ontworpen door Leborgne en herkenbaar door zijn speelse golvende dakrand. Darville was een vooraanstaand beeldhouwer in de regio van wie we later in het stadhuis van Charleroi de sculptuur La Gloire et la Paix (1935-1936) tegenkomen.

Palen

In Montigny-le-Tilleul spoelen we de kelen en bekijken we het gemeentehuis, een realisatie van het eigenzinnig Brusselse bureau V+. V+ heette voorheen nog heel beduidend Atelier Vers plus de bien- être en stortte zich op de artistieke en urbane problematiek van de hoofdstad. Zo werd er in de prille dagen heel nauw samengewerkt met Recyclart, een organisatie die de uiteengereten wijken door de Noord-Zuidverbinding wil reanimeren. V+ participeerde in dit verhaal rond de afbraak van het oude Brussel zonder te vervallen in een nostalgische melancholie. Van meet af aan keken Thierry Decuypere en kompaan Björn Bihain anders aan tegen deze verbinding en zagen ze veeleer de potenties van het gebied.

 

 

 

Het gemeentehuis op palen in Montigny-le-Tilleul laat het oog onder het gebouw ontsnappen zodat de continuïteit van de groene omgeving gehandhaafd blijft. Het aangename van zo’n uitstap is om met collega’s kennis te delen, de pro’s en de contra’s van projecten af te wegen, dat alles in een reflecterende en aangename ambiance.

Kloosterleven

Het is altijd verrijkend als de architect achter het project langskomt en zijn discours afsteekt zoals Olivier Bastin dat met verve en veel humaniteit etaleert. Hij durft het architectengezelschap te wijzen op een aantal technische zaken die minder voortvarend zijn uitgekomen bij de realisatie van het Musée de la Photographie. Zijn concept van het fotografiemuseum in Mont-sur-Marchienne houdt na tien jaar nog altijd stevig stand. Het voorstadje van Charleroi mag zich gelukkig prijzen dat in de 19de eeuw karmelietessen er een klooster bouwden. De gangen en kamers zijn er nog als vanouds en met enige verbeelding is het sobere kloosterleven weer zo voor de geest te toveren. Van klooster veranderde het gebouw in een fotografiemuseum.

Omarmt de buurt

Niet alleen hedendaagse fotografie ook hedendaagse architectuur wordt in dit verhaal meegenomen. De kersverse vleugel, ingepland in het park van het oude karmelietenklooster, herverdeelt de functies zowel binnen (programmatie) als buiten. De overgang van oud en nieuw tekende L’Escaut op een intelligente manier. Bij rondgang van de site merk je pas echt hoe subtiel er werd gewerkt met overgangen van open en gesloten delen waarbij rekening werd gehouden met de schaal en het vocabularium van de twee gebouwen.

Bureau L’Escaut Architecture ontwierp een sterk contrasterende kubus die door middel van twee passages met het oude neogotische gebouw is verbonden. Het volume is een elegante doos die op het eerste gezicht lijkt te zweven maar deels op poten staat. De zalen van het klooster werden met eigen middelen door de museumploeg sober aangekleed. Oorspronkelijke plankenvloeren en neogotische bogen bleven overeind, enkele tussenmuren werden geslecht om meer licht en ruimte te scheppen.

Hout en aluminium

Er werd expliciet gespeeld met publieke en semipublieke componenten om de publieke drempel op vriendelijke hoogte te houden. Wie in het publiek toegankelijk park loopt wordt bijna vanzelf nieuwsgierig. Door zijn duidelijke publieke bestemming geeft het gebouw te kennen dat het de buurt omarmt. Het specifieke aan deze gedurfde constructie vertaalt zich voornamelijk door twee elementen: haar houten structuur (de gebruikte technieken zijn een première in Europa) en het omhulsel in aluminium, ontworpen door de Belgische kunstenares Jeanine Cohen. Dit omhulsel biedt zowel een diepte als een vibratie die verandert volgens het licht en het moment van de dag. Het gebouw is omzeggens in een continue ‘fotocompositie’.

Bijzonder is zonder meer de wintertuin waar de binnen- en de buitensituatie heel mooi tegen elkaar werden uitgespeeld. Niet te vergeten is er nog de heerlijke fotocollectie, pareltjes van historische opnamen zoals die van de gebroeders Bisson of het zicht op de Zenne van de Brusselse broers Ghémar stelen zijdelings de show. Ja, het was de tijd dat je fotografie beter met twee beoefende dan alleen omwille van het omslachtige proces.

Spotting

Dan is het tijd voor “spotting the cityâ€. Charleroi, hoofdstad van de oude staalindustrie en mijnontginningen. Een stad met een heftige en harde industriële infrastructuur staat op het punt zichzelf te transformeren onder de noemer Phenix 4.8. Neem nu de herinrichting van de kaaien. De conceptuele benadering ervan kwam tot stand met bureau V+ en L’Escaut. Het project komt erop neer dat de kaaien van de Samber meer zijn dan een saaie rechtlijnige industriële lijn. Charleroi werd in de negentiende eeuw en later bedacht door ingenieurs die vooral het functioneren van de industrie voor ogen hadden. Vermits die industrie meer naar de achtergrond is verschoven, kregen de kaaien door tussenkomst een compleet ander uitzicht met vooral veel banken en gegroepeerde bomen, gelardeerd met grote betonnen zitkeien. Er is door een spel van hellingen en trappen toegang tot het water en ook speelt de romantiek van de Sambre een toontje mee.   

Hokusai

Onvermoeibaar doorkruisen we de stad en maken we kennis met private woonprojecten uit alle tijden zoals de art-nouveau-woning Maison Dorée van architect Frère met edele glasramen, ragfijn getekend, net een Japanse prent van Hokusai. We ontdekken onderweg nog vele verborgen architecturale parels waarmee deze stad bezaaid ligt. Na 22.000 stappen is de groep ruimschoots verzadigd en geestelijk volzet. Afsluiter van formaat is een heerlijke maaltijd in La Table de la Manufacture Urbaine met chef-kok Fabrizzio Chirico achter het fornuis. Een festijn ontrolt zich op de smaakpapillen met als afsluiter een klinkend dessert. Tevreden en voldane blikken.

Wij kijken al uit naar het volgende evenement van BVA. Met dank natuurlijk aan voorzitter Eward Sorgeloose voor zijn tintelend en doortastend beleid.

Meer weten

www.sonuma.be/archive/la-maison-bulle-a-fleurus

www.palaisbulles.com

Lid worden van Bond van Vlaamse Architecten (BVA)?

Surf naar https://bvarchitecten.be/

Auteur: Philip Willaert     

Foto's vind je hier terug. 

Meer nieuws