Verslag
Hier wil ik wonen!
Op donderdag 6 november stond het STAM in Gent in het teken van coöperatief wonen als een alternatieve, maar grotendeels vergeten, manier om om te gaan met bijzonder erfgoed. De avond opende met een kennismakingsgesprek met Peggy Totté, onderzoeksleider en curator van de tentoonstelling “Hier wil ik wonen!”. Een tentoonstelling die de praktijk van coöperatief wonen opnieuw onder de aandacht wil brengen. De expo heeft tot doel het onbekende en dus onbeminde terug bekend en bemind te maken. Aansluitend volgde een lezing waarin twee sprekers hun ervaringen en inzichten deelden over coöperatief wonen. Jos Praat, voorzitter van de Nederlandse wooncoöperatie Daal en Berg, sprak over het wonen in de Papaverhof in Den Haag, een iconische wijk ontwerpen in de geest van De Stijl (architect Jan Wils, 1921) en meer dan 100 jaar een wooncoöperatie. Michiel Van Balen van Miss Miyagi, lichtte het traject toe rond het Sint-Alexiusbegijnhof in Dendermonde, een historisch UNESCO-werelderfgoed dat zich op een keerpunt bevindt en waarin coöperatief wonen een duurzaam antwoord kan bieden op de onzekere toekomst van de site.
De opzet slaagde erin de heden onbekende praktijk van coöperatief wonen niet enkel terug een context te geven, de gedeelde kennis zorgde tevens voor begrip en een vernieuwde appreciatie. Deze woonvorm blijkt immers, zeker in België, een oude maar vergeten manier te zijn om met vastgoed om te gaan en tegelijk biedt deze antwoorden op actuele problematieken rond het beheer van bijzonder erfgoed. Veel historische sites kampen vandaag met verwaarlozing of worden bedreigd door commercialisering die vaak weinig tot geen rekening houdt met hun erfgoedwaarde. Bovendien leidt economische druk vaak tot leegstaand en zelfs afbraak, omdat onderhoud te kostelijk is. Coöperatief wonen kan hier een structurele oplossing bieden. Doordat de gemeenschap centraal staat, wordt onderhoud vervolgens een gedeelde verantwoordelijkheid. Bewoners investeren samen en nemen gezamenlijk beslissingen, waardoor het risico op inmenging van particuliere belangen afneemt.
Zoals de praktijk toont, vertrekt coöperatief wonen vanuit samenwerking tussen alle betrokken partijen. In plaats van individuele eigendom worden woningen collectief beheerd: de bewoners bezitten aandelen in woonrecht in plaats van privé-eigendom. De eigenaar wordt met andere woorden meervoudig. Van ontwerp tot bestuur wordt elk aspect afgestemd op de noden van de diverse bewonersgroep. Wanneer dit goed functioneert, worden de sociale criteria van Davos Baukultur haast vanzelf gerealiseerd, en ontstaat een architecturale ruimte die sociale cohesie bevordert.
Historische sites zoals begijnhoven, die oorspronkelijk ontstonden vanuit een gelovige gemeenschap, lopen vandaag leeg door de secularisering van onze samenleving. Coöperatief wonen kan deze gebouwen opnieuw ten dienste stellen van de gemeenschap, door hun collectieve oorsprong te herstellen. Deze aanpak sluit nauw aan bij de acht criteria van Davos Baukultur, die de kwaliteit van de gebouwde omgeving koppelen aan menselijke en maatschappelijke waarden. Wooncoöperaties dragen het potentieel in zich om op materieel, economisch en sociaal vlak een duurzame wisselwerking tussen mens en architectuur te bevorderen.
Ook op vlak van duurzaamheid en circulariteit biedt coöperatief wonen evidente voordelen. Het hergebruik van historische gebouwen voorkomt nieuwe bouw en behoudt waardevolle materialen. Bovendien speelt het historisch belang van deze sites binnen hun stedelijke of dorpscontext rechtstreeks in op het genius loci, het principe dat de identiteit en betekenis van een plek beschermt. Toch moet in elk herbestemmingstraject het spanningsveld tussen het behoud van geschiedenis en de nieuwe noden van bewoners zorgvuldig bewaakt worden. We dienen immers de schoonheid van ons erfgoed te koesteren als we ons eigen verhaal willen blijven schrijven.
De voornaamste weerstand tegen coöperatief wonen in België ligt in onze maatschappelijk systeem dat individuele investeringen stimuleert en collectief bezit benadeeld. Zo staat de overheid in België er nog steeds achter dat een deel van ons pensioen voortvloeit uit investeringen in vastgoed, en zelfs dat alleenstaanden vastgoedinitiatieven financieel worden bevoordeeld. Op bestuursvlak is er dus ruimte nodig voor hervorming. Overheidsbeleid zou zich enerzijds moeten richten op een herziening van onze omgang met vastgoed en anderzijds op het ondersteunen van erfgoedonderhoud via subsidies en fiscale stimulansen.
Naast een verleden waarin individueel en overheidsvastgoedbeheer werden aangevuld met beheer door gemeenschap, tonen internationale voorbeelden heden dat dit niet utopisch is. In steden als Barcelona, Zürich en Den Haag bewijzen wooncoöperaties dat collectieve eigendom niet alleen werkt, maar ook bijdraagt aan duurzame gemeenschapsvorming en erfgoedbehoud. Coöperatief wonen laat zien dat samenleven ook samen onderhouden, beheren en investeren kan betekenen. Het herinnert ons eraan dat we, door onze krachten te bundelen, méér kunnen bereiken dan ieder afzonderlijk.
Laten we samen doen waar we alleen te klein voor zijn.
Opmaak verslag, Wannes Derycke
PS: Binnenkort komt ook de video van de avond op de website van Architectuurwijzer online. Hou deze dus zeker in de gaten...
+ Heb je interesse in de gratis publicatie ‘Pionieren met wooncoöperaties’, bestel of download deze dan hier.